21 november 2017: Quatuor Danel

Jurriaanse Zaal – Concertgebouw de Doelen – Rotterdam – 20:15 uur
voorprogramma – 19:30 – Artem Trio

Quatuor Danel
Marc Danel (viool)
Gilles Millet (viool)
Vlad Bogdanas (altviool)
Yovan Markovitch (cello)
m.m.v. Adrien La Marca (altviool)

Pjotr Iljits Tsjaikovski (1840-1893): Strijkkwartet nr.1 in D opus 11 (1871)
Moderato e semplice
Andante cantabile
Scherzo: Allegro non tanto
Finale: Allegro giusto

Bedřich Smetana (1824-1884): Strijkkwartet nr.2 in d (1882)
Allegro
Allegro moderato
Allegro non più moderato, ma agitato e con fuoco
Presto

pauze

Johannes Brahms (1833-1897): Strijkkwintet nr.2 in G opus 111 (1890)
Allegro non troppo ma con brio
Adagio
Un poco allegretto
Vivace ma non troppo presto

voorprogramma: Artem Trio

Felix Mendelssohn: Piano trio Nr.1 in D minor Op.49
I. Molto Allegro agitato
II. Andante con moto tranquillo

Dimitri Shostakovich: Piano trio Nr.2 in E minor Op.67 (1944)
I. Andante
II. Allegro con brio

Maria Lopez Belarte (piano)
Sara Balasch Lozano (viool)
Violeta Gonzalez Tomas (cello)

photo Marco Borggreve

Quatuor Danel

Het Quatuor Danel [Danel Kwartet] werd in 1991 te Brussel opgericht en won belangrijke prijzen op internationale wedstrijden als die van Evian, Sint-Petersburg en Londen. Tot hun mentoren behoorden het Amadeus Quartet, Borodin Quartet, Fiodor Droujinine (Beethoven Quartet), Walter Levin (Quatuor Lasalle), Pierre Penassou (Quatuor Parennin) en Hugh Maguire. Met meer dan tachtig concerten per jaar werpt het Quatuor Danel zich op als een gevestigde formatie binnen de internationale muziekscène. Het concerteert regelmatig in Europese concertzalen, in Japan en Rusland en op kamermuziekfestivals in Finland, Ierland, Zwitserland, Brussel en Straatsburg. Het kwartet werkt geregeld samen met onder meer Jean Efflam Bavouzet, het Borodin en Brodsky Quartet, Frank Braley, Vladimir Mendelssohn, Gérard Caussé, Marie Hallynck, Pascal Moraguès, Jérôme Pernoo en diverse orkesten. Het kwartet heeft onder meer samengewerkt met componisten als Dusapin, Harvey, Lachenmann, Rihm, Volans, en met de jongere generatie componisten als Bacri, Bosse, Brewaeys, Cassol, De Clerck, Defoort, d’Haene, Mantovani, Mernier, Nelissen, Swinnen en Zhang. Bekroonde cd-opnamen maakte het Quatuor Danel van de integrale strijkkwartetten van Sjostakovitsj, van Saygun en Weinberg. Het Quatuor Danel wordt ondersteund door het Ministère de la Communauté Française de Belgique en Cultures France. Sinds 2015 doceert het Quatuor Danel regelmatig aan de Nederlandse Strijkkwartet Academie in Amsterdam. En sinds oktober 2016 is het Quatuor Danel voor drie jaar ensemble in residence bij TivoliVredenburg in Utrecht.

Adrien La Marca altviool

De jonge Franse altviolist Adrien La Marca staat het Quatuor Danel bij in het Tweede strijkkwintet van Brahms. Hij studeerde eerst in Aix-en-Provence en vanaf 2005 bij Jean Sulem aan het Parijse Conservatorium waar hij met de hoogste onderscheiding afstudeerde. Hij won de eerste prijs van de Franse Nationale Altvioolwedstrijd voor jonge musici. Aansluitend studeerde hij in Zwitserland bij Robert Mann, Pamela Franck, Nobuko Imai, Sadao Harada en Seiji Ozawa, en aan de Hans Eisler Hochschule in Berlijn bij Tabea Zimmermann. Inmiddels heeft Adrien La Marca een internationale concertpraktijk en speelt hij samen met onder meer Alina Ibragimova, Renaud Capuçon, Frank Braley, Nicholas Angelich, Edgar Moreau, Michel Portal, Quatuor Ebène, het Modigliani Kwartet en zijn broer Christian-Pierre La Marca. Afgelopen jaar debuteerde hij in Japan met een recital in Tokio en bracht hij zijn eerste cd ‘English Delight’ uit met pianist Thomas Hoppe.

Een kwartet met Russisch volkslied

Het bescheiden kamermuziek-oeuvre van Tsjaikovski telt drie strijkkwartetten, waarschijnlijk een soort proeftuin voor de componist vóór hij zich waagde aan grotere orkestwerken. Het Eerste strijkkwartet in D opus 11 uit 1871 geldt volgens sommigen als zijn meest perfecte kamermuziekstuk en kreeg extra bekendheid doordat Tsjaikovski het tweede deel bewerkte voor strijkorkest. Het staat bol van het Russische volksliedgoed, van eigenzinnige maatsoorten en ritmes. Bijna onmerkbaar maakt zich uit de syncopische 9/8 beginmotoriek een beweeglijk en schilderachtig thema los, dat verderop antwoord krijgt van een rustig ademend neventhema. Met prachtige harmonische middelen worden deze thema’s tot een spannende en gepassioneerde doorwerking gevlochten. In het tweede deel baant een stille wijs zich sereen een weg door een folkloristisch landschap van afwisselde 2/4- en 3/4-maten. De nevenstemmen kleuren het geheel prachtig en subtiel in. Het volkslied dat Tsjaikovski hier citeert is getiteld ‘Wanja [een man] zat op de divan en rookte een pijp.’ Stond het eerste deel in het teken van de harmonie en het tweede deel in dat van het lied, het derde deel, een kort en contrastrijk scherzo, en het vierde zijn vooral ritmisch van aard. De zeer Slavische Finale begint ingehouden, maar bereikt na een machtig spel van de strijkersstemmen zijn effectieve slot.

Muzikale draaikolk van een dove

Dan muziek van de vader van de Tsjechische muziek, Bedřich Smetana, de componist van het symfonisch gedicht over de meest spraakmakende rivier van Bohemen en de levensader van Praag: De Moldau. In zijn latere jaren werd Smetana doof en raakte hij zo in de war dat hij moest worden opgenomen in een psychiatrische inrichting in de Ke Karlovu 13 in Praag. Daar overleed hij in 1884. Een gedenksteen in zaal 172, zijn sterfkamer, herinnert er nog aan. Volledig doof, maar nog net op tijd had Smetana in zijn Strijkkwartet in e ‘Uit mijn leven’ een autobiografie aan het papier toevertrouwd. Het meest aangrijpend is de snijdende akelig hoge toon die Smetana’s doofheid en waanzin inluidde: een van de meest betekenisvolle vioolflageoletten uit de muziekhistorie.

Maar kort na zijn Eerste strijkkwartet, begon Smetana in de zomer van 1882 aan een Tweede strijkkwartet, ook al had zijn arts hem het componeren verboden. Maar Smetana vond: ‘Als ik mijn muzikale ideeën niet meteen op papier zet, ben ik ze een halve dag later al vergeten.’ Ook zijn Tweede strijkkwartet is autobiografisch getint, zij het met minder duidelijke verwijzingen. In een brief legde Smetana uit: ‘Het nieuwe kwartet begint waar het eerste ophield. Het laat de muzikale draaikolk horen van iemand die zijn gehoor kwijt is.’ Die draaikolk klinkt het sterkst in het stormachtige slotdeel, dat technisch lastig is voor de spelers en doortrokken van dissonante samenklanken. Niet voor niets viel dit slotdeel later zo in de smaak bij Arnold Schönberg.

Lentewind en aardse humor

Het laatste werk van dit programma is het Strijkkwintet in G opus 111 (1890) van Johannes Brahms. In de lente van 1890 reisde hij met de Duitse schrijver-dichter Joseph Widmann door Italië. Ze bezochten Parma en later Cremona, de stad van de wereldberoemde violen en de geboorteplaats van Monteverdi. Ze zagen een standbeeld van de heilige Joachim, volgens Brahms  een terecht eerbetoon aan zijn goede vriend, de violist Joseph Joachim. Na de reis trok Brahms zich terug in zijn vakantiewoning in Bad Ischl om in dezelfde zonnige sfeer te componeren aan zijn Strijkkwintet in G opus 111. Tijdens een repetitie van het kwintet stelde een vriend voor het te betitelen met ‘Brahms in het Prater’ (Het Prater is een groot park in Wenen waar Brahms graag wandelde). ‘Je hebt helemaal gelijk’, zei Brahms, ‘je denkt natuurlijk aan al die mooie meisjes daar, hè?’ Een andere vriend schreef: ‘Toen ik het werk doorlas, kon ik bijna de lentewind voelen.’ Aan het begin van het Strijkkwintet in G lijken de vier bovenste strijkers inderdaad een ruisend lentewindje voort te brengen, terwijl de cello de luisteraar lijkt mee te nemen naar een zonnig landschap. Op de tweede plaats een melancholisch gestemd langzaam deel waarvan de liedachtige melodie door de altviool wordt geïntroduceerd. Na een dromerig derde deel pakt Brahms in het vierde deel uit met zijn typische aardse humor.

Clemens Romijn



voorprogramma: Artem Trio

Het Artem Trio bestaat uit drie dames, Maria Lopez Belarte (piano), Violeta Gonzalez Tomas (cello) en
Sara Balasch Lozano (viool). Na hun studie aan verschillende Spaanse Conservatoria kwamen zij naar Nederland om zich verder te ontwikkelen. In 2017 studeerden zij af aan het Amsterdams Conservatorium en Hogeschool voor de kunsten Codarts Rotterdam. Het trio, dat in 2015 ontstond, heeft masterclasses en lessen gevolgd bij Gijs Kramers, David Kuyken, Bart van der Roer, Jeroen den Herder en Benzion Shamir.

Naast kamermuziek spelen de leden van het trio ook regelmatig mee in verschillende professionele orkesten. Het Artem Trio heeft opgetreden in zalen en festivals in Spanje, Frankrijk en natuurlijk in Nederland, o.a. in de Jurriaanse Zaal van De Doelen in Rotterdam en het Kamermuziekfestival Den Haag.

Het trio richt zich op het presenteren van de grote werken uit de kamermuziekliteratuur en doet dat in een breed scala van stijlen, van klassieke tot hedendaagse muziek. De dames zijn steeds op zoek naar verschillende manieren om de muziek uit te voeren. Bij hun optredens letten zij in het bijzonder op het brengen van de juiste sfeer en zoeken zij aansluiting bij het publiek.


volgend concert op dinsdag 19 december 2017, 20.15 uur
Artemis Quartett speelt Haydn, Beethoven, Sjostakovitsj, Schumann