10 mei 2022: Quatuor Danel

Kamermuziekvereeniging Rotterdam
dinsdag 10 mei 2022, 20:15 uur
voorprogramma om 19:30 uur
Jurriaanse Zaal
Concertgebouw de Doelen

Quatuor Danel
Marc Danel (viool)
Gilles Millet (viool)
Vlad Bogdanas (altviool)
Yovan Markovitch (cello)


voorprogramma om 19:30 uur
Franz Schubert: strijkkwintet in C-majeur (D 956) deel 1

L’Aire Ensemble: Leyre Acebes Garcia (viool), Elena González Ramos (viool), Rayén Estraviz Rey (altviool),
Alessandro Fornero (cello) en Jasper den Hond (cello)


Ludwig van Beethoven (1770-1827): Strijkkwartet nr. 10 in Es opus 74 ‘Harpkwartet’ (1809)
Poco adagio-Allegro
Adagio ma non troppo
Presto
Allegretto con variazioni

Mieczyslaw Weinberg (1919-1996): Strijkkwartet nr. 7 in C opus 59 (1957)
Adagio
Allegretto
Adagio-Allegretto- Adagio

pauze

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975): Strijkkwartet nr. 2 in A opus 68 (1944)
Ouverture: Moderato con moto
Recitatief en Romance: Adagio
Wals: Allegro
Thema en variaties


Het bevlogen Frans-Belgische Quatuor Danel is niet alleen omhangen met talrijke prijzen, maar staat ook bekend om zijn uithoudingsvermogen met alle kwartetten van Beethoven en Sjostakovitsj. Hier treden ze op als advocaat van de lang vergeten geniale Rus Mieczyslaw Weinberg, goede vriend en geestverwant van Dmitri Sjostakovitsj.

Het Quatuor Danel werd in 1991 opgericht in Brussel, door de in Frankrijk geboren Marc Danel (viool), Guy Danel (cello) en hun zuster Juliette Danel (altviool). Het kwartet brengt zowel klassiek repertoire als hedendaagse muziek. Ter ere van Weinbergs honderdste verjaardag in 2019 voerde het kwartet zijn werk uit in Londen, Parijs, Japan en het Muziekgebouw te Amsterdam. Het kwartet werkte samen met hedendaagse componisten als Wolfgang Rihm, Sofia Gubajdoelina, Pascal Dusapin en Bruno Mantovani, maar ook met musici als Leif Ove Andsnes, Jean-Efflam Bavouzet, Tabea Zimmermann en Jörg Widmann. De vier musici dragen graag hun kennis uit en zijn sinds 2005 artist in residence aan de University of Manchester, en waren dat tussen 2016 en 2019 in TivoliVredenburg te Utrecht. Masterclasses gaven ze in de VS, Japan, Frankrijk en Finland. Van 2019 tot 2021 werken ze in Wigmore Hall te Londen aan een volledige uitvoering van de strijkkwartetten van Sjostakovitsj en Weinberg. Het Quatuor Danel wordt ondersteund door het Ministère de la Communauté Française de Belgique en Cultures France.


Harpkwartet
‘Mijn beste jongeman, beklaagt u zich niet, want u bent noch Goethe noch Händel. Er bestaat ook geen enkele reden te menen dat u ooit tot dit soort mensen zult behoren, want die worden niet meer geboren.’ Zo had een muziekkenner Ludwig van Beethoven toegesproken aan het begin van zijn Weense jaren. Beethoven was er gewend aan geraakt. Het bleef immers zo: een enorm talent, maar…

Bijzonder afwijzende reacties had Beethoven aanvankelijk geoogst met zijn Strijkkwartetten opus 59, de Razoemovski-kwartetten. Wou hij met zijn Harpkwartet in Es opus 74 de muziekliefhebbers enigszins tegemoetkomen? Of toch niet? Want achter de vriendelijke façade schuilen nieuwe moeilijkheden, nieuwe wegen, nieuwe raadsels. Zo is er eerst een langzame lyrische inleiding vol aarzelingen, pauzes en bitse akkoorden, voordat het Allegro losbarst. Toch zijn de twee sferen met elkaar verbonden. Want het langzame thema uit het Adagio duikt in omgekeerde gedaante geregeld op in het snelle vervolg. Vanwege de opvallende pizzicati (getokkelde tonen) in dit afwisselende en avontuurlijke Allegro kreeg het kwartet zijn bijnaam ‘Harpkwartet’. Ook onder de oppervlakte van het ogenschijnlijk serene Adagio sluimeren verontrustende krachten. Het prachtige karakterstuk ebt aan het eind zachtjes en expressief weg. Waarmee des te heftiger het tomeloze Scherzo met zijn twee trio’s in huis kan vallen. Zonder pauze wordt ook het laatste deel bereikt. Dat is een vriendelijk ogend Allegretto met zes variaties. Verrassend is de coda die door haar versnelling een gevoel van climax oproept, maar toch uitmondt in slechts drie zachte akkoorden.


Een goed bewaard geheim
De tweede componist op dit programma was in het Westen lang een goed bewaard geheim uit de Sovjet-Unie: Mieczyslaw Weinberg (1919-1996). Hij werd geboren in Warschau, waar zijn vader werkte als componist en muzikaal leider van een joods theater. Weinberg week in 1939 uit naar de Sovjet-Unie, op de vlucht voor de oprukkende Duitse troepen. Daar studeerde hij compositie aan het conservatorium in Minsk bij Vassili Zolotarjov, een leerling van Rimski-Korsakov. Maar twee jaar later vluchtte hij opnieuw voor de oorlog, dit maal naar Tasjkent in Oezbekistan. Van daaruit stuurde Weinberg zijn Eerste symfonie op naar Sjostakovitsj, die zó onder de indruk raakte van deze muziek, dat hij in 1943 regelde dat Weinberg in Moskou kon komen wonen. De componisten raakten goed bevriend. Dat alles in Moskou, waar Weinberg de rest van zijn leven zou doorbrengen. Intussen was Weinbergs familie in Polen door de nazi’s vermoord en was in 1948 ook zijn schoonvader, de beroemde joodse acteur Solomon Mikhoels, op Stalins bevel geliquideerd. Zelf werd Weinberg in 1953 valselijk beschuldigd en gearresteerd, maar Sjostakovitsj nam het voor hem op. Uiteindelijk was het Stalins dood die Weinbergs leven redde. Toen Weinberg in Moskou overleed op 26 februari 1996, zesenzeventig jaar oud, liet hij een indrukwekkend oeuvre na, van maar liefst honderdvijftig liederen, zesentwintig symfonieën, negentien sonates, zeven opera’s en zeventien strijkkwartetten. Volgens Sjostakovitsj waren hij en Weinberg in een wedstrijd verwikkeld wie de meeste strijkkwartetten zou componeren: Weinberg overtroefde Sjostakovitsj met twee stuks.

Het Zevende strijkkwartet opus 59 uit 1957 van Weinberg is sterk verwant met de muziek van Sjostakovitsj, zij het zonder diens vaak bijtende sarcasme, en vanuit westerse ogen gezien geschreven in een gematigd modern idioom.


Echo’s van klezmer in oorlogstijd
Net als Weinberg werd ook Sjostakovitsj groot gebracht in de stijl van de laat-romantiek, toen hij na de Russische revolutie compositie studeerde aan het conservatorium van St. Petersburg bij Maximilian Steinberg, een leerling van Rimski-Korsakov. Hoewel Sjostakovitsj het romantische idioom volledig beheerste, getuige de vele echo’s van Tsjaikovski, Glazunov en Mahler, is veel van zijn muziek eerder anti-romantisch. Was het toeval dat tegen de achtergrond van censuur en staatsterreur in 1938 opeens muziek voor strijkkwartet uit Sjostakovitsj’ pen vloeide? En dat hij het genre tot aan het eind van zijn leven trouw zou blijven? En dat het aantal tot vijftien stuks zou oplopen, evenveel als hij symfonieën naliet? Sjostakovitsj wist als geen ander dat het delicate genre zich juist eigende voor intimiteit en persoonlijke ontboezemingen. Daardoor laten de vijftien kwartetten zich beluisteren als getuigenissen, als bladzijden uit een geheim gehouden dagboek.

Het was in september 1944 dat Sjostakovitsj zijn Tweede strijkkwartet opus 68 op papier zette. De première was op 9 november dat jaar door het Beethoven Kwartet, toen ook het Tweede pianotrio ten doop werd gehouden, met Sjostakovitsj achter de vleugel. Sinds de Russische invasie door de nazi’s in 1941 had Sjostakovitsj geen strijkkwartetten meer geschreven, maar na de overwinning door de Sovjets kwam een van zijn langste kwartetten op papier (vergelijkbaar met het Vijftiende): maar liefst 35 minuten! Toch klinken hier geen marcherende soldatenlaarzen of militair triomfgeschal, maar echo’s en omspelingen van Russische volksmuziek. En te horen aan de overmatige secundes in de melodieën en het gesyncopeerde ritme (ritme tegen de maat in) heeft Sjostakovitsj die gekleurd naar de joodse muziek uit zijn land, de klezmermuziek van de ook in Rusland onderdrukte religieuze minderheid.

Clemens Romijn


volgend concert: dinsdag 14 juni 2022
Cello Octet Amsterdam speelt Goebaidoelina, Azmeh, Saariaho en Loevendie