12 oktober 2021: Alma kwartet

Kamermuziekvereeniging Rotterdam
dinsdag 12 oktober 2021, 20:15 uur
Jurriaanse Zaal
Concertgebouw de Doelen

Alma kwartet
Marc Daniel van Biemen (viool)
Benjamin Peled (viool)
Jeroen Woudstra (altviool)
Clément Peigné (cello)


Sergej Prokofjev (1891-1953): Visions fugitives opus 22 (1915-17; arr. voor strijkkwartet)

Erich Wolfgang Korngold (1897-1957): Strijkkwartet nr. 3 in D opus 34 (1945)
Allegro moderato
Scherzo: Allegro molto
Sostenuto: Like a Folk Tune
Finale: Allegro

pauze

Johannes Brahms (1833-1897): Strijkkwartet nr. 2 in a opus 51 nr. 2 (1873)
Allegro non troppo
Andante
Quasi Minuetto
Allegro non assai


‘collectieve antenne voor verfijnde klankkleuren’ – De Volkskrant over het Alma Kwartet

Alma Kwartet
Wie naar het Alma Kwartet luistert herkent misschien hun gezichten uit het Koninklijk Concertgebouworkest en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Want het was in dat ‘grote’ verband dat zij in 2014 hun plannen smeedden voor een experiment met zijn vieren. Hier buigen de vier musici zich over ‘vluchtige visioenen’ die Sergej Prokofjev graag als toegift speelde na een van zijn pianoconcerten. Hoe zouden die klinken in kwartetgedaante?
Dan een strijkkwartet van Erich Wolfgang Korngold, de uit Oostenrijk naar Amerika uitgeweken componist die naam maakte met weelderig romantische filmmuziek in Hollywood. En ten slotte een van de eerste kwartetten die Johannes Brahms aan de wereld toevertrouwde en dus niet in de kachel gooide.

Al in het oprichtingsjaar ontving het Alma Kwartet de ‘Prix de Salon’, een prijs voor jonge musici. Het kwartet treedt op tijdens concerten en festivals wereldwijd, van het Amsterdamse Concertgebouw en de Hamburgse Elbphilharmonie tot Peking, veelal in samenwerking met andere musici als Jean-Yves Thibaudet, Lisa Batiashvili, Nino Gvetadze en Philip Glass. Ook ging het kwartet crossover-samenwerkingen aan met dj Mees Dierdorp en de experimentele componist Hauschka. Het op vinyl uitgebrachte album ‘Alma Quartet: Dutilleux and Glass’ ontving lovende kritieken. De internationaal geprezen eerste cd, met de complete strijkkwartetten van Erwin Schulhoff, werd in 2017 bekroond met de ‘Preis der deutschen Schallplattenkritik Bestenliste’. En over de nieuwste cd met strijkkwartetten van Debussy, Ravel en Dutilleux schreef De Volkskrant: ‘Het heeft vuur, is ritmisch vlijmscherp en een sensualiteit van de onbeschaamde soort met een mooie, gloeiende diepte.’


Vluchtige visioenen

‘In elk vluchtig visioen zie ik werelden vol van het veranderende spel van regenboogkleuren.’ Dat schreef de Russische dichter Konstantin Balmont. Sergej Prokofiev gebruikte het idee van ‘vluchtige visioenen’ als titel van een serie van twintig heel korte stukjes voor piano, meestal niet meer dan een minuut, sommige maar een halve minuut. De serie trekt voorbij als een album vol snelle schetsen waarvan de sfeer elk moment kan omslaan in het tegendeel. Ze lijken op de pianocycli van Robert Schumann, zoals Carnaval, al is de stijl natuurlijk heel anders. En ze zijn ook heel anders dan de pianomuziek van zijn tijdgenoten als Alexander Skrjabin en ook dan die van Prokofjev zelf. Hier horen we een selectie van de ‘vluchtige visioenen’ in een bewerking voor strijkkwartet.


Weense laat-romantiek uit de VS

Op de tweede plaats in het programma een werk van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957), de uit Oostenrijk naar Amerika uitgeweken componist. Hij maakte vooral naam met weelderig romantische filmmuziek in Hollywood en werd zelfs een van grondvesters van de filmmuziek. De laatste decennia beleeft zijn muziek weer een langzame opleving, terwijl hij voorheen vaak werd weggezet als de man die componeerde in een stijl uit een voorbij tijdperk. Korngold ontving een Academy Award voor de filmmuziek bij The Adventures of Robin Hood in 1938, een partituur die geldt als een van de beste ooit voor film geschreven. En twee jaar eerder al kreeg zijn score voor Anthony Adverse (1936) een Oscar.

Net als Mozart groeide Korngold op als hoogbegaafd wonderkind. Zijn geboorteplaats was Brno in wat destijds nog Oostenrijk-Hongarije was, en waar zijn joodse vader Julius werkte als muziekcriticus. Gustav Mahler noemde de jongen ‘een muzikaal genie’ toen die in 1906 zijn cantate Gold aan hem voorspeelde, het werk van een dertienjarige. Mahler raadde de jongen aan verder te studeren bij de componist Alexander von Zemlinsky. Ook Richard Strauss sprak jubelende woorden over het jonge talent. Het ballet Der Schneemann dat Korngold op zijn elfde componeerde werd een ware sensatie toen het in Wenen aan het keizerlijk hof werd uitgevoerd in aanwezigheid van keizer Franz Josef. Dat was in 1910.

Het hoogtepunt van zijn Europese roem beleefde Korngold rond zijn 23ste met zijn opera Die tote Stadt in 1920. Componisten als Richard Strauss en Giacomo Puccini overlaadden de jonge componist met lof over dit werk, en befaamde zangers en dirigenten namen het op hun repertoire. Op uitnodiging van Max Reinhardt reisde Korngold in 1934 voor het eerst naar Hollywood om Felix Mendelssohns toneelmuziek voor Shakespeares A Midsummer Night’s Dream te komen bewerken voor een filmversie. Toen hij in 1938 voor de filmmuziek van The Adventures of Robin Hood opnieuw in de VS was besloot hij daar te blijven, omdat in Oostenrijk juist toen de fatale Anschluss met Duitsland plaats vond en het er voor joden gevaarlijk werd. Daarom verklaarde Korngold dat de filmmuziek voor The Adventures of Robin Hood zijn leven had gered.

Tamelijk onbekend is dat Korngold een heus kamermuziekoeuvre op papier zette, met maar liefst drie strijkkwartetten, waarvan hier het Derde strijkkwartet uit 1945 klinkt. ‘Aan Bruno Walter in bewondering en vriendschap’, noteerde Korngold boven het werk. Onderscheid tussen zijn filmmuziek en andere werken maakte Korngold niet, hij vond ze gelijkwaardig qua kwaliteit. Dit elegante enigszins introverte kwartet zit dan ook vol citaten uit zijn filmmuziek, chromatiek en dissonanten wisselen af met lyrische lijnen en warme samenklanken.


Gered uit de vlammen

Johannes Brahms heeft tot zijn veertigste gewacht eer hij zijn eerste strijkkwartetten publiceerde. De sterke voorbeelden van Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert maakten hem onzeker en frustreerden hem. Als hij aan een symfonie dacht hoorde hij de dreunende tred van Beethoven achter zich. Bij het strijkkwartet: idem dito. Toch had hij in stilte geëxperimenteerd. Maar daarvan is geen spoor bewaard. Want naar eigen zeggen wierp Brahms zo’n twintig kwartetpogingen in de vlammen.

Het hele Strijkkwartet opus 51 nr. 2 is doordrongen van een milde zwaarmoedigheid zoals alleen Brahms die op papier kon krijgen. In de eerste maten het bekende motto F-A-E. Daarachter gaat het jeugddevies van Brahms’ goede vriend de violist Joseph Joachim schuil: Frei Aber Einsam. Ook het volgende Andante moderato, een van Brahms’ lieflijkste instrumentale delen, doet aanvankelijk mild aan, maar ondergaat een vergelijkbare gedaanteverwisseling als het eerste deel. Het onderhuidse en ingehoudene laat zich niet meer beheersen en moet in het middendeel dramatisch naar buiten barsten. In het doedelzakachtige thema van het volgende menuet refereert Brahms onopvallend aan het thema van het eerste deel. De finale brengt met haar Hongaarse sfeer en opgewekte stemming de verzoening in het kwartet. 

Clemens Romijn


volgend concert: dinsdag 9 november 2021
Metamorphoses speelt Mozart, Loevendie, Smit en Françaix