Kamermuziekvereeniging Rotterdam
20:15 – Jurriaanse Zaal – Concertgebouw de Doelen
19:30 – Serioso Quartet met Strijkkwartet in f mineur Op. 20 Nr. 5 van Joseph Haydn (voorprogramma)
Ruysdael Kwartet

Joris van Rijn (viool)
Emi Ohi Resnick (viool)
Gijs Kramers (altviool)
Jeroen den Herder (cello)
Frank Bridge (1879-1941): Novelletten (1904)
Andante moderato
Allegro vivo
Presto-Allegretto
Thomas Adès (1971): Arcadiana (1994)
Venezia notturna
Das klinget so herrlich, das klinget so schön
Auf dem Wasser zu singen
Et … (tango mortale)
L’Embarquement
Oh Albion
Lethe
pauze
Henry Purcell (1659-1695): Fantasieën voor strijkers nrs 5, 7 & 9 (ca. 1680)
Edvard Elgar (1857-1934): Strijkkwartet in e opus 83 (1918)
Allegro moderato
Piacevole: Poco andante
Finale: Allegro moderato
Ruysdael Kwartet
Het Ruysdael Kwartet werd opgericht in 1996, toen alle leden studeerden aan het conservatorium in Den Haag. In de begintijd volgden zij lessen bij leden van het Amadeus Quartett, Hagen Quartett en Quatuor Mosaïques. Ook studeerde het kwartet twee jaar lang bij het Alban Berg Quartett aan de Hochschule für Musik in Keulen. Binnen enkele jaren wist het Ruysdael Kwartet haar naam te vestigen in binnen- en buitenland en wordt sindsdien regelmatig uitgenodigd voor concerten, festivals en masterclasses. Tijdens de Internationale Sommerakademie Prag-Wien-Budapest (1999-2001) won het kwartet de Béla Bartók Prijs (1999), de Alban Berg Prijs (2000) en de Tomastik-Infeld Prijs (2001), hetgeen leidde tot opnamen voor de Österreichische Rundfunk.
Het Ruysdael Kwartet is winnaar van het Charles Hennen Internationaal Kamermuziekconcours 2000 in Heerlen, ook werd aan het kwartet de Prix de la SACEM toegekend in de finale van het Concours International de Quatuor à Cordes 2001 in Bordeaux. In maart 2002 wonnen zij de Persprijs en de AVRO-prijs in de finale van de Vriendenkrans in het Concertgebouw te Amsterdam.Verder werd het Ruysdael Kwartet in 2006 onderscheiden met de prestigieuze Kersjes van de Groenekan Prijs.
Het Ruysdael Kwartet speelt naast klassiek repertoire regelmatig werk van hedendaagse componisten. Zo ging het op tournee met Jacob ter Veldhuis met een programma rond diens Derde strijkkwartet. ‘Aufgerichtet,Untereinander’ werd speciaal voor het kwartet gecomponeerd door Eric Verbugt, evenals Gabriel Prokofjevs Derde strijkkwartet, door het Ruysdael in première gebracht in de Wigmore Hall in Londen. Daarnaast werkt het kwartet regelmatig samen met gastmuzikanten als Rafael Wallfisch, Gavriel Lipkind, Nino Gvetadze, Johannette Zomer en Lavinia Meijer.
Het Zoom! kamermuziekfestival in de gemeente Rheden waarvan het Ruysdael Kwartet initiatiefnemer is beleefde sinds 2015 inmiddels al drie succesvolle edities, met internationale musici als Nino Gvetadze, het Doric String Quartet, Alexander Madzar, Simon Crawford-Phillips en Jörg Widmann. Het Ruysdael Kwartet heeft vijf cd’s opgenomen. De serie ‘Russian Generations’ is internationaal gelauwerd en de vertolking van de kwartetten van Tsjaikovski kwam in het radioprogramma Diskotabel meerdere malen unaniem als favoriet uit de bus.
In de schaduw van Purcell en Britten
De veel te weinig bekende en uitgevoerde Engelse componistFrank Bridge (1879-1941) leeft misschien nog wel het meest voort in muziek van een ander. En dat is in Variations on a Theme of Frank Bridge van Benjamin Britten, zelf een leerling en protegé van Bridge. Frank Bridge kwam vanuit zijn isolement tot een hoogstpersoonlijke stijl. In de tijd van zijn Novelletten uit 1904 bevond Bridge zich nog in laat-romantisch vaarwater, niet vreemd voor iemand die in Londen het vak geleerd had van de Mendelssohn- en Brahms-apostel Charles Villiers Stanford (1852-1924). Het was het eerste kamermuziekwerk van Bridge. De titel refereert aan een van de pianowerken van Schumann en geeft aan dat het om drie korte karakterstukken gaat, alles bij elkaar een minuut of twaalf. Er passeren een rustige meditatieve stemming die langzaam uitgroeit tot een dramatische climax (deel 1). Een scherzo (deel 2) snel, flitsend en jazzy en met een scheut Latijns-Amerika. En ten slotte (deel 3) een ferme marsmuziek met canonachtige momenten.
Engelands reddende engel
Dan muziek van duizendpoot Thomas Adès (*1971), die ook wel Engelands reddende engel wordt genoemd. Adès dankt zijn roem aan zijn virtuoze omgang met allerlei stijlen uit heden en verleden en zijn gave om toegankelijk en toch complex te componeren. Dat is goed hoorbaar in zijn Arcadiana opus 2, in 1994 geschreven in opdracht van het Endellion Quartet. Het werk bestaat uit zeven delen zonder pauze. De titel refereert aan idyllische landschappen, en die wil Adès ook oproepen middels uiteenlopende strijktechnieken, zoals boventonen en glissandi (glijtonen). De dynamische contrasten zijn groot en wisselen elkaar snel af, en het stuk is ritmisch erg complex. Er zijn verwijzingen naar het romantische Venetië met zijn kanalen en gondels (deel 1). Of Mozarts Die Zauberflöte (deel 2), wanneer Adès de slotmaten van de aria Der Hölle Rache citeert. Het derde deel verwijst naar Schuberts lied met dezelfde naam. Het centrale vierde deel wijkt nogal af van de algemene stijl van het kwartet, het is luid en onbezonnen, een soort overdrijving van de tango. Adès vond hiervoor inspiratie bij Nicolas Poussins schilderij Et in Arcadia ego. De getokkelde (pizzicato) en gestoten (staccato) tonen doen aan Bartók denken. L’Embarquement is geïnspireerd op het schilderij De inscheping voor Cythera van Jean-Antoine Watteau. Verreweg het meest tonaal en metrisch traditioneel is ‘Oh Albion’ met zijn trage, stille en nostalgische sfeer.
Het laatste deel is vernoemd naar de rivier van vergetelheid in de Griekse mythologie. Eerst klinken er korte zachte hoge tonen in de violen en altviool, met veel boventonen, terwijl de cello een hoge en lyrische melodie speelt. Zo creëert Adès hier een ‘ruimtelijk’ effect dat een beeld oproept van de mythologische doodsrivier.
In het begin was er Purcell
‘Een groter muzikaal genie heeft Engeland nooit gehad’, schreef een tijdgenoot van Henry Purcell. En die uitspraak is tot de dag van vandaag geldig. Toch zijn grote delen van Purcells leven nog steeds in nevelen gehuld. Een van de genres die Purcell beheerste was dat van de fantasia voor een ensemble van viola da gamba’s. In de vijftien fantasia’s voor drie tot zeven strijkers leverde Purcell als jongeman van twintig contrapuntisch experimenten af vergelijkbaar met Die Kunst der Fuge van Bach. Ingenieus vlechtwerk van strijkerslijnen,thema’s die gedaantewisselingen ondergaan, zoals omkering (toon omhoog wordt toon omlaag) en vergroting (in langere notenwaarden) en verkleining (in kortere notenwaarden, en zeer gewaagde chromatiek en schurende dissonanten. De manuscripten met deze stukken worden als onschatbare kostbaarheden bewaard in de British Library in Londen.
Componeren in een vredig landschap
Idyllische landschappen speelden ook een rol bij het Strijkkwartet opus 83 van Edward Elgar. Na de Eerste Wereldoorlog in 1918 vond de vrouw van Elgar op het platteland in Sussex een klein landhuis waar hij in een vredige omgeving kon componeren. Daar zette hij het kwartet op papier. In de twee hoekdelen gaan de strijkers elkaar in felle dialogen robuust te lijf. Ze botsen regelmatig in voor Elgar wonderlijk vreemde en verbitterde samenklanken. Over de Finale ligt soms een rillerige kou, vooral wanneer de strijkers ‘sul ponticello’ spelen (vlak tegen de kam). Terwijl het aangename middendeel (‘piacevole’ is Italiaans voor ‘aangenaam’) een oase is van typisch Elgar-achtige dromerigheid. Lady Elgar (zijn vrouw Alice) hoorde in dit deel‘in noten gevangen zonneschijn’ en omschreef het hele kwartet als ‘wood magic’.
Clemens Romijn
voorprogramma

Serioso Quartet
Sònia Benavent Romaguera (viool)
Manu Muñoz Martínez (vool)
Marta Ocete Montoro (altviool)
Maria Polo (cello)
Joseph Haydn (1732-1809): Strijkkwartet in f mineur Op. 20 Nr. 5 (1772)
I. Moderato
II. Menuetto – Trio
III. Adagio
IV. Finale. Fuga
Serioso Quartet
Het Serioso Quartet , vernoemd naar het 11e strijkkwartet opus 95 van Beethoven, is een jong strijkkwartet van Codarts dat zich razendsnel ontwikkelt.
In de afgelopen drie maanden, zo nieuw zijn ze, hebben deze bevriende studenten zich gefocust op componisten uit de 1e Weense School zoals Haydn, Mozart en Beethoven.
Met een frisse blik streven zij naar een evenwichtige balans tussen de historische context en de moderne uitvoeringspraktijk.
Vanavond spelen ze Haydn’s 5e strijkkwartet in f mineur waarbij ze zich laten inspireren door de “Doctrine of the Affections” (Affectieleer) uit de late barok.
Hierin worden muzikale middelen, zoals bijvoorbeeld toonsoort en melodieën, gekoppeld aan emotie.
volgend concert: dinsdag 15 januari 2019
Bennewitz Quartet en Harry-Imre Dijkstra spelen Dvořák, Van Nieuwkerk en Brahms