26 maart 2024: Quatuor Modigliani

Concertgebouw de Doelen, Jurriaanse Zaal
dinsdag 26 maart 2024 20:15
voorprogramma om 19:30 door het Monteiberus Trio


Quatuor Modigliani
Amaury Coeytaux (viool)
Loïc Rio (viool)
Laurent Marfaing (altviool)
François Kieffer (cello)


Giacomo Puccini (1858-1924): ‘Crisantemi’ (1890)

Felix Mendelssohn (1809-1847): Strijkkwartet nr. 6 in f opus 80 (1847)
Allegro vivace assai
Allegro assai
Adagio
Finale: Allegro molto

pauze

Franz Schubert (1797-1828): Strijkkwartet nr. 15 in G, D887 (1826)
Allegro molto moderato
Andante un poco moto
Scherzo & Trio: Allegro vivace – Allegretto
Allegro assai


Quatuor Modigliani
Het Quatuor Modigliani is een Frans strijkkwartet dat in 2003 in Parijs werd opgericht door vier goede vrienden na hun studies aan het Conservatoire de Paris. Oprichter violist Philippe Bernhard verliet de groep in 2016 en werd opgevolgd door Amaury Coeytaux.

De oprichters studeerden met het Ysaÿe Kwartet in Parijs, volgden lessen bij Walter Levin en György Kurtág in 2004 en bij het Artemis Kwartet aan de Universität der Künste in Berlijn in 2005. Het kwartet won prijzen bij de Frits Philips Strijkkwartet Competitie in Eindhoven (2004), de Vittorio Rimbotti Competitie in Florence (2005) en de Young Concert Artists Auditions in New York (2006). In 2014 werd het kwartet artistiek leider van de Rencontres musicales d’Évian, en sinds 2020 van de Bordeaux International String Quartet Competition. Het Quatuor Modigliani treedt elk jaar op in de VS en Azië, en op talloze Europese tournees in zalen als de Wigmore Hall, de Parijse Philharmonie, het Théâtre des Champs- Elyssées, de Berliner Philharmonie, het Wiener Konzerthaus, de Philharmonie van Sint Petersburg en de Hamburgse Elbphilharmonie.
Het Quatuor Modigliani nam vijftien cd’s op met Schubert, Mozart, Haydn, Mendelssohn en Bartók, en won daarmee talrijke prijzen. En het kwartet gaf compositieopdrachten aan onder meer Marc-Antony Turnage, Philippe Hersant, Pēteris Vasks, Kaija Saariaho, Evgeny Kissin en Jean-Frédéric Neuburger.


De chrysanten
Muziek van Giacomo Puccini horen in een kamermuziekprogramma is een zeldzaamheid. Het gaat dan ook niet om een fragment uit zijn opera’s La Bohème of Tosca, maar om een van de weinige stukken kamermuziek van zijn hand. Crisantemi (Chrysanten) is een elegie voor strijkers, een instrumentale klaagzang. Uit een brief aan zijn broer Michele weten we dat Puccini het werk schreef in één nacht tijd in januari 1890 ter nagedachtenis aan de bevriende prins Amadeo van Savoy. Het is een melancholiek eerbetoon in klanken zonder woorden en in laat-romantische stijl.


Felix Mendelssohns klaagzang
Het Strijkkwartet nr. 6 in f opus 80 ontstond in Felix Mendelssohns sterfjaar 1847 en grotendeels onder de indruk van de plotselinge dood van zijn dierbare zus Fanny in mei hetzelfde jaar. Felix kon aanvankelijk niet aan muziek denken en voelde zich volkomen leeg. Maar hij trok zich in de zomer van 1847 terug in Zwitserland om nieuwe kracht op te doen in de natuur. Het zal geen toeval zijn dat dit Strijkkwartet nr. 6 een zeldzame expressiviteit heeft. Mendelssohn lijkt te zoeken naar nieuwe stilistische wegen die hij zeker nog verder zou zijn gegaan als de dood hem niet had ingehaald. Het kwartet is zo direct, vol dynamische tegenstellingen en dicht geweven, dat het een orkestwerk lijkt te willen zijn. Uit de nerveuze tremoli maken zich gekwelde melodievlagen los die zich niet bekommeren om klassieke thematische doorwerking maar het uitschreeuwen. Zelfs bij de tijdelijke idylle ligt de onrust dicht aan de oppervlakte. Dan volgt een gespannen Scherzo vol tegendraadse accenten en verderop krijsende bassen. De tragische ondertoon doortrekt ook de klaagzang met variaties in het langzame deel. En in de Finale klinken opnieuw heftige tegenstellingen, en noten van smart en verscheurdheid.


Geen dood en geen meisje
Het eerste werk op het programma is uit 1826 en van die nu wereldberoemde Weense componist Franz Schubert. De eenendertig jaar van zijn korte leven woonde hij in dezelfde toen nog redelijk kleine stad, zo ongeveer om de hoek bij Ludwig van Beethoven, zonder hem echt te ontmoeten. Pas op het sterfbed van de Titaan zocht Schubert hem op, met bij zich een pakket liederen van eigen hand waarvan Beethoven ‘onder de indruk’ was. Eerder zagen ze elkaar wel op afstand bij muzikale gelegenheden, of zoals Schubert zelf zei ‘in een overvol café’, en te verlegen om de ‘meester’ aan te spreken. De vriendelijke en uiterst sensitieve Schubert en de dove moeilijk benaderbare Beethoven die berucht was om zijn onbehouwen gedrag en vernietigende opmerkingen. Voor Schubert was Beethoven zowel inspirerend als intimiderend: ‘Stilletjes hoop ik dat ik in staat ben iets van mijzelf te maken, maar wie kan dat nu na Beethoven.’ Toch was achter de schermen de wederzijdse waardering groot, en was Schubert bij Beethovens begrafenis in 1827 een van de fakkeldragers. Op zijn eigen sterfbed het jaar daarna speelden vrienden op Schuberts verzoek Beethovens Strijkkwartet in cis opus 131. Een andere laatste wens was naast Beethoven begraven te worden, hetgeen inderdaad gebeurde.

Het Strijkkwartet in G, D 887 is Schuberts laatste strijkkwartet en uit hetzelfde jaar als het veel beroemdere kwartet ‘Der Tod und das Mädchen’ (1826). Typerend voor zijn late muziek is ook hier de enorme bijna symfonische opzet, met alleen al twee hoekdelen van elk zo’n twintig minuten. En ook qua muzikale fantasie, thematische ontwikkeling, expressie, dynamiek en moeilijkheidsgraad lijkt het medium van het strijkkwartet haast te klein voor wat Schubert de vier strijkers op de schouders legt.
Typisch Schubert om in het eerste en laatste deel te schakelen tussen licht en donker, door de zonnige toonsoort G-groot regelmatig mineur te kleuren. Karakteristiek is ook de melancholieke cellomelodie die het langzame deel opent, en de deinende Ländler in het middendeel van het Scherzo. Het laatste deel wordt voortgedreven door een gejaagd tarantella-ritme en vindt zijn herkenningspunt in de terugkerende rondomelodie, zoals Schubert dat zo goed van Haydn, Mozart en Beethoven kende.

Clemens Romijn


voorprogramma om 19:30
Monteiberus Trio

Diego Pajares (fluit)
Sari Šaciri (cello)
Abraham Labastidas (piano)

Anton Arensky: Piano Trio No. 1 Op. 32 in d
Allegro moderato
Scherzo (Allegro molto)
Elegia (Adagio)
Finale (Allegro non troppo)

Het Monteiberus trio is een gloednieuw trio dat het talent en de passie van drie geweldige muzikanten combineert. Ze zijn enorm toegewijd aan muziek en staan altijd te popelen om hard te werken, hun kennis uit te breiden en de wereld een betere plek te maken door middel van hun spel.
Naast standaardrepertoire, geschreven voor de bezetting, waagt het Monteiberus trio zich ook aan bewerkingen van beroemde pianotrio’s zoals die van Shostakovich en, zoals tijdens het voorconcert, het minder bekende 1e pianotrio van Anton Arensky.


volgend concert op dinsdag 16 april 2024: Chianti pianokwintet speelt Fauré en Sjostakovitsj