Kamermuziekvereeniging Rotterdam
dinsdag 17 januari 2023, 20:15 uur
voorprogramma om 19:30 uur:
Essenza Ensemble en Iberus Trio met werken van Debussy en Mendelssohn
Concertgebouw de Doelen, Jurriaanse Zaal
Ruysdael Kwartet
Joris van Rijn viool
Emi Ohi Resnick viool
Gijs Kramers altviool
Michael Müller cello
Ludwig van Beethoven (1770-1827): Strijkkwartet in c opus 18 nr. 4 (1799)
Allegro ma non tanto
Scherzo: Andante scherzoso, quasi allegretto
Menuetto: Allegretto
Allegro-Prestissimo
Zes Ruysdael-miniaturen:
Jan-Peter de Graaff (1992): Fanfarelle
Hanna Kulenty (1961): Étoile infini
Martijn Padding (1956): Ruysdael, the enlightened calvinist
Jan van de Putte (1959): Vite, plus vite!
Joey Roukens (1982): Landschap met reiziger
Oene van Geel (1973): Roquedaal
pauze
Franz Schubert (1797-1828): Strijkkwartet nr. 14 in d ‘Der Tod und das Mädchen’ D 810 (1824-1826)
Allegro
Andante con moto
Scherzo: Allegro molto – Trio
Presto
Ruysdael Kwartet vier 25-jarig jubileum
Dit en volgend seizoen viert het Ruysdael Kwartet zijn 25-jarig jubileum! En dat onderstreept het kwartet met kleine traktaties voor fans en luisteraars. Met ondersteuning van het Prins Bernhard Cultuurfonds schreven 25 Nederlandse componisten een kort werk. Deze miniatuurtjes kunnen een toegift zijn, of een ouverture of amuse in concertprogramma’s van het Ruysdael Kwartet, zoals vanavond. Geniet u ervan!
Het Ruysdael Kwartet werd opgericht in 1996, toen de leden studeerden aan het conservatorium in Den Haag. Na verdere studie bij het Alban Berg Quartett aan de Hochschule für Musik in Keulen werd het Ruysdael Kwartet een gevestigde naam in binnen- en buitenland. Bij de Internationale Sommerakademie Prag-Wien-Budapest (1999-2001) won het kwartet de Béla Bartók Prijs (1999), de Alban Berg Prijs (2000) en de Tomastik-Infeld Prijs (2001), waarna opnamen volgden voor de Österreichische Rundfunk. Het Ruysdael Kwartet is winnaar van het Charles Hennen Internationaal Kamermuziekconcours 2000 in Heerlen, en ontving de Prix de la SACEM van het Concours International de Quatuor à Cordes 2001 in Bordeaux. In maart 2002 wonnen zij de Persprijs en de AVRO-prijs in de finale van de Vriendenkrans in het Concertgebouw te Amsterdam, en in 2006 de Kersjes van de Groenekan Prijs. Bij de Strijkkwartetbiënnale in Amsterdam in 2018 nam het Ruysdael Kwartet een prominente plaats in, en bij die van 2020 speelde het Salome dances for peace van Terry Riley.
Het Ruysdael Kwartet speelt zowel klassiek als hedendaags repertoire, het werkte samen met Louis Andriessen, toerde met Jacob ter Veldhuis (Strijkkwartet nr. 3), voerde het opdrachtkwartet ‘Aufgerichtet, Untereinander’ van Eric Verbugt uit, en bracht Gabriel Prokofjevs Strijkkwartet nr. 3 in première in de Wigmore Hall in Londen. Verder werkt het kwartet regelmatig samen met o.m. Rafael Wallfisch, Gavriel Lipkind, Nino Gvetadze, Igor Roma en Charles Neidich. Ook richtte het kwartet in 2015 het Zoom! kamermuziekfestival in Rheden op, waar o.m. het Doric String Quartet, Aleksander Madzar, Simon Crawford-Phillips, Jörg Widmann en Barbara Kozelj te gast waren. In 2016 trad het kwartet samen met sopraan Lenneke Ruiten op voor het koninklijk paar tijdens het staatsbezoek in Parijs. De vijf cd’s van het Ruysdael Kwartet zijn internationaal enthousiast ontvangen bij publiek en pers.
www/ruysdaelkwartet.nl
De vrijheidsdrang van Beethoven
Wanneer een muziekliefhebber de afgelopen tweehonderdvijftig jaar een concertzaal bezocht of een theater wist hij wat hij verwachten kon. Een of meer symfonieën, een soloconcert, een paar sonates, liederen, een avondvullende opera of een oratorium. Daarvoor moest hij tweeënhalve eeuw geleden wel de goede papieren hebben en de juiste maatschappelijke positie. Want de meeste uitvoeringen waren niet toegankelijk voor de gewone burger. De premières speelden zich af in adellijke paleizen waar het fijn genieten was in kleine kring. En zo was het ook met het fijnproeversgenre van het strijkkwartet. Dat werd ten doop gehouden achter de glanzende gesloten deuren van een graaf, baron, prins of vorst. Toch klonk die muziek ook uit de ramen van ‘gewone’ huizen in de straten van Wenen, Salzburg, Praag, Boedapest, Londen en Amsterdam. Want de bladmuziek van strijkkwartetten van componisten als Haydn, Mozart en Beethoven werd gretig aangeschaft en vormde ook voor componisten en uitgevers een aangenaam verdienmodel.
Zoals te verwachten wilde Ludwig van Beethoven in de eerste strijkkwartetten die hij op zijn achtentwintigste afleverde in Wenen een andere wind laten waaien. Minder hoffelijkheid en vriendelijkheid dan bij zijn grote voorbeelden Haydn en Mozart, en meer spierballen, lossere omgangsvormen en grotere expressie. Niet voor niets had hij jaren gewacht met het componeren voor strijkkwartet. Of beter: het moment uitgesteld en omwegen gemaakt langs pianotrio’s, pianosonates, strijktrio’s, kwintetten en oefeningen voor strijkkwartet. De hoge maatstaven die Haydn en Mozart hadden gesteld met hun strijkkwartetten hadden hem afgeremd en doen aarzelen om dit ‘verheven domein’ te betreden. In 1798 was het zover. Hij zette zich aan een eerste serie van zes strijkkwartetten opus 18. Het Strijkkwartet opus 18 nr. 4 ontstond als laatste van de serie en staat in een van Beethovens lievelingstoonsoorten, c-klein. Die koos hij voor werken van een emotionele diepgang zoals bij de Vijfde symfonie, de zogenaamde ‘noodlotssymfonie’. Het negatieve oordeel van enkele commentatoren (waaronder Hugo Riemann) over dit kwartet heeft niet verhinderd dat het bij het publiek het populairste uit de verzameling is gebleven.
Het meisje en De Dood
Het Strijkkwartet in d ‘Der Tod und das Mädchen’ D.810 behoort nu samen met het Forellenkwintet tot de beroemdste en populairste werken van Franz Schubert. Was het Forellenkwintet in Schuberts tijd zijn eerste kamermuziekwerk dat algemene bijval kreeg, het Strijkkwartet ‘Der Tod und das Mädchen’ riep aanvankelijk gemengde reacties op. Franz Lachner, die sinds 1822 tot Schuberts vriendenkring behoorde, schreef in zijn Herinneringen aan Schubert en Beethoven in 1881 over dit werk: ‘Dit Kwartet, dat tegenwoordig de hele wereld in verrukking brengt en tot de grootste prestaties in het genre telt, kreeg bepaald geen unanieme bijval. De eerste violist, Ignaz Schuppanzigh, die weliswaar vanwege zijn hoge leeftijd niet meer tegen zijn taak was opgewassen, opperde na het doorspelen tegen de componist: “Broertje, dit is niets, laat het achterwege en hou je bij je liederen”, waarop Schubert de muziekbladen stilletjes bij elkaar raapte en ze voor eeuwig in zijn bureau opsloot.’ Het Strijkkwartet ‘Der Tod und das Mädchen’ dankt zijn naam aan het Andante, een reeks van vijf variaties over het gelijknamige lied dat Schubert in 1817 schreef op een tekst van Matthias Claudius. In het lied weerklinken de hevige doodsangst van een jong meisje en haar wanhopige smeekbeden tot Magere Hein om haar te laten gaan. De Dood, die zich voordoet als een goedaardige vriend, probeert haar gerust te stellen: ‘Sei guten Muts. Ich bin nicht wild, sollst sanft in meinen Armen schlafen’.
Clemens Romijn
Voorprogramma om 19:30
Essenza Ensemble
Luca Roncato (fluit), Simon Redshaw (klarinet), Ana Moreno Sánchez, viool, Lluïsa Paredes (cello), Nadia Tumiwa (piano)
Iberus Trio
Diego Pajares (fluit), Diogo Lopes (cello), Abraham Labastidas (piano)
Claude Debussy (1862-1918): Prélude à l’après-midi d’un faune
in een bewerking voor pianokwintet
Felix Mendelssohn (1809-1847): Pianotrio in d mineur op 49. No 1 (1839) Deel 1 (Molto allegro ed agitato)
in een bewerking voor fluit, cello en piano
volgend concert dinsdag 28 februari 2023: Trio Rick Stotijn, Bram van Sambeek, Hans Eijsackers speelt Bottesini, Tsjaikovski en Piazzolla