Dmitry Ferschtman over zijn relatie en band met
(de muziek van) Dmitry Sjostakowitsj
‘Het valt niet mee om iets waardigs te schrijven over een thema dat mij zo na aan het hart ligt en zo veel voor mijn hele muziekleven heeft betekend: Dmitry Sjostakowitsj, zijn muziek, zijn tijd, zijn land.
De 110e verjaardag van de geniale componist geeft opnieuw aanleiding, net als 10 jaar geleden bij zijn 100ste verjaardag, om de aandacht van de Nederlandse muziekliefhebbers te vestigen op het belangrijkste deel van zijn kamermuziekoeuvre, met uitzondering van de strijkkwartetten. Het gaat daarbij om de waarde van de muziek zelf en de rol die kamermuziek gespeeld heeft gedurende het hele leven van Dmitry Sjostakowitsj.
De eerste belangrijke kamermuziekwerken van Sjostakowitsj waren ook zijn eerst gepubliceerde en uitgevoerde werken: het eerste pianotrio, werken voor piano, twee stukken voor strijkoctet en de cellosonate. Deze werden allen geschreven tussen zijn 16e en 28ste en kenmerken de eerste, nog relatief gelukkige periode van zijn leven, namelijk voor het begin van grote Stalin terreur tussen 1934-1953.
De tweede periode loopt tot het einde van WOII ; het is de meest verschrikkelijke in de geschiedenis van de Sovjet-Unie en kenmerkt zich door grote terreur en de oorlog met nazi-Duitsland. Tegelijkertijd is dit ook de periode in Sjostakowitsj’ leven die het meest vruchtbaar is.
Zijn pianokwintet, de tweede pianosonate, het tweede pianotrio, en de later in die periode geschreven strijkkwartetten behoren nog steeds tot de meest gespeelde kamermuziekwerken op de wereldpodia.
Bij het ontstaan van dit project speelde ook een persoonlijk motief een belangrijke rol.
Tussen 1969 en zijn dood in 1975 had ik zelf de unieke kans om een aantal werken van Sjostakowitsj voor hem te spelen en er samen met hem aan te werken. Eerst als cellist van het Glinka Kwartet en later in andere ensembles.
Behalve de vele strijkkwartetten speelde ik ook zijn pianotrio, pianokwintet (onder anderen met Elisabeth Leonskaja) en zijn cellosonate.
Een maand voor zijn dood, begin juli 1975, had ik het genoegen mee te mogen spelen tijdens de laatste opname van de vocaal-instrumentale suite voor sopraan en pianotrio op de gedichten van Alexander Blok. Tijdens deze opnames was Sjostakowitsj zelf aanwezig op het podium van de grote zaal van het conservatorium van Moskou. Zo wil het toeval dat ik, naast de grote pianiste Elisabeth Leonskaja, misschien de laatste ben, die met Sjostakowitsj mocht werken. Daardoor voelde ik 10 jaar geleden, bij zijn 100ste verjaardag, en nu nog steeds een soort verantwoording om een overzichtsproject uit te voeren met jonge mensen.’