Alex Redington | viool |
Jonathan Stone | viool |
Hélène Clément | altviool |
John Myerscough | cello |
Joseph Haydn (1732-1809) | Strijkkwartet in G opus 76 nr.1 (1797) |
|
Allegro con spirito |
Léoš Janáček (1854-1928) | Strijkkwartet nr.2 ‘Intieme brieven’ (1928) |
Andante con moto |
|
pauze | |
Franz Schubert (1797-1828) | Strijkkwartet nr.14 in d D810 ‘Der Tod und das Mädchen’ (1824) |
Allegro |
Doric String Quartet
Het Doric String Quartet geldt als een van de toonaangevende Britse strijkkwartetten van de nieuwe generatie. Het kreeg warme reacties van publiek en critici over de hele wereld en ontving diverse internationale prijzen, waaronder de 1e prijs van de Osaka International Chamber Music Competition in Japan in 2008, de 2e prijs van de Premio Paolo Borciani International String Quartet Competition in Italië en de Ensemble Prijs van de Festspiele Mecklenburg-Vorpommern in Duitsland.
Sinds de oprichting in 1998 heeft het kwartet wereldwijd opgetreden en samengewerkt met artiesten als Ian Bostridge, Philip Langridge, Mark Padmore, Alexander Melnikov, Daniel Müller-Schott, Chen Halevi en het Florestan Trio. In het najaar van 2010 maakte het kwartet haar veelgeprezen Amerikaanse debuut met optredens in New York en Washington. Nu keert het jaarlijks terug naar de VS. Andere recente hoogtepunten waren optredens in Berlijn, Amsterdam, Wenen, Hamburg, Brussel, Frankfurt, Madrid, Moskou, Parijs, Bologna, Valencia, Praag, Aarhus en Londen. Verder ondernam het Doric String Quartet concertreizen naar Japan, Israël, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland.
Tot de enthousiast ontvangen cd-opnamen van het Doric String Quartet behoren die met werk van Haydn, de complete strijkkwartetten van Korngold, Walton en Schumann, en Schuberts kwartetten ‘Rosamunde’ en ‘Der Tod und das Mädchen’.
Opgericht in 1998 op Pro Corda, The National School for Young Chamber Music Players, studeerde het Doric String Quartet vanaf 2002 aan het in Parijs gevestigde ProQuartet Professional Training Program, waar ze werden begeleid door leden van het Alban Berg, het Artemis, Hagen en LaSalle Kwartet en door de Hongaarse componist György Kurtág. Verder studeerde het viertal aan de Musikakademie in Bazel, waar ze werkten met Rainer Schmidt van het Hagen Kwartet.
Haydn eert Bach en Händel
Een van de grootste confrontaties in het leven van Joseph Haydn was na zijn pensioen. Nota bene tijdens zijn twee verblijven in Engeland. En dat was zijn kennismaking met de overweldigende oratoria van Händel in Londen. De belevenis van Messiah en Israel in Egypt had een groot effect op Haydns muzikale dromen. Hij ging zich meer bezinnen op het oude barokke contrapunt, ontwikkelde plannen voor zijn oratorium Die Schöpfung en kreeg na het horen van God save the King inspiratie voor het schrijven van een Oostenrijks volkslied. En Haydn maakte al die dromen ook nog waar. Zijn fascinatie voor het meesterlijke contrapunt van de barokke reuzen Bach en Händel leefde hij flink uit in zijn Strijkkwartetten opus 76, de laatste complete zesdelige kwartetserie die hij voltooide en opdroeg aan de kunstminnende graaf Erdödy.
Het Strijkkwartet in G opus 76 nr.1 opent met drie akkoorden die de oren van de luisteraars op scherp zetten. Daarna brengt de cello het eerste thema dat door de andere instrumenten wordt nagebootst. Onverwachte akkoorden leiden naar een kort optreden van een tamelijk onschuldig tweede thema, dat net als het gehele eerste deel echter volledig wordt gedomineerd door het eerste thema. Bij de recapitulatie gaat het thema nog gepaard met een contrapuntische tegenmelodie alsof er een fuga in de lucht zit. Maar die komt niet. In het langzame deel steekt een plechtige door akkoorden begeleide melodie in C-groot af tegen een figuur die eerst door de cello wordt gebracht, begeleid door herhaalde patronen van tweede viool en altviool. Het levendige Menuet heeft een Trio met een opvallend virtuoze primariuspartij. Het afsluitende Allegro begint verrassenderwijs in g-klein, maar wendt dan de steven naar hoofdtoonsoort G-groot. Deze Finale is vol boeiende harmonische wendingen en contrapunt, maar van een echte fuga, zoals in eerdere kwartetten van Haydn, komt het niet.
Intieme brieven
Wie ooit de prachtige film The unbearable lightness of being (1988) van Philip Kaufman heeft gezien, heeft geluisterd naar muziek van Leoš Janáček. Pregnante thema’s, intiem gefluister en heftige uitroepen in Janáčeks muziek begeleiden dromerige maar indringende beelden van vreugde en pijn in de liefde. Met zijn muziekstijl geïnspireerd door natuurgeluiden en de menselijke spraak, zit Janáček zijn luisteraars voortdurend op de huid en knaagt hij aan hun ziel. Zo ook met zijn autobiografische Tweede strijkkwartet ‘Intieme brieven’, dat is opgedragen aan de achtendertig jaar jongere Kamila Stösslová, de grote liefde van zijn laatste jaren. Janáček noemde het werk een muzikaal portret van haar. Kamila Stösslová was getrouwd en had al twee kinderen toen zij in 1917 Janáček voor het eerst ontmoette. Janáček stortte zijn hartstocht uit in een vloedstroom van zeshonderd brieven, de ‘intieme brieven’ aan Kamila. Werd de zich snel ontwikkelende industriestad Brno hem te druk, dan trok Janáček zich graag terug in zijn buitenverblijf in Hukvaldy. In juli 1928 kwamen Kamila en haar zoon hem daar voor het eerst opzoeken. Kamila’s echtgenoot was erbij, voelde de vonken en trok zich besmuikt terug. Niets wees op het einde van de gelukkige componist, maar het noodlot sloeg toe. Kamila’s zoontje bleek te zijn weggelopen. Aan zijn bezorgde zoektocht door de buitenlucht hield Janáček een longontsteking over. Het jongetje kwam terecht, maar Janáček bezweek op 12 augustus 1928. Het Tweede strijkkwartet ging kort na zijn dood in première.
Het meisje en De Dood
Het is tamelijk onbegrijpelijk dat het nu zo populaire Strijkkwartet ‘Der Tod und das Mädchen’ in Schuberts tijd zo weinig bijval kreeg. Franz Lachner, een van Schuberts vrienden, schreef in zijn Herinneringen aan Schubert en Beethoven in 1881: ‘Dit Kwartet, dat tegenwoordig de hele wereld in verrukking brengt en tot de grootste prestaties in het genre telt, kreeg bepaald geen unanieme bijval. De eerste violist, Ignaz Schuppanzigh, die weliswaar vanwege zijn hoge leeftijd niet meer tegen zijn taak was opgewassen, opperde na het doorspelen tegen de componist: “Broertje, dit is niets, laat het achterwege en hou je bij je liederen”, waarop Schubert de muziekbladen stilletjes bij elkaar raapte en ze voor eeuwig in zijn bureau opsloot.’ Het kwartet dankt zijn naam aan het Andante, een reeks van vijf variaties over het gelijknamige lied dat Schubert in 1817 schreef op een tekst van Matthias Claudius. In het lied weerklinken de hevige doodsangst van een jong meisje en haar wanhopige smeekbeden tot Magere Hein om haar te laten gaan. De Dood, die zich voordoet als een goedaardige vriend, probeert haar gerust te stellen: ‘Sei guten Muts. Ich bin nicht wild, sollst sanft in meinen Armen schlafen’.
Clemens Romijn
volgende concert: dinsdag 17 februari 2015
Navarra String Quartet m.m.v. Bram van Sambeek, fagot
Mozart, Britten, Bridge, Du Puy