Corina Belcea | viool |
Axel Schacher | viool |
Krzysztof Chorzelski | altviool |
Antoine Lederlin | cello |
Ludwig van Beethoven (1770-1827) | Strijkkwartet nr.3 in D op.18 nr.3 (1799) |
|
Allegro
Andante con moto Allegro Presto |
Mark-Anthony Turnage (*1960) | Contusion (2013) Nederlandse première |
pauze | |
Franz Schubert (1797-1828) | Strijkkwartet nr.13 in a D804 ‘Rosamunde’ (1824) |
Allegro ma non troppo |
Belcea Quartet
Over het Belcea Quartet is wel gezegd dat het zich niet aan traditionele grenzen houdt. Misschien dat de zo diverse culturele achtergronden van de vier musici de dynamische en vrije voordracht van hun speelstijl verklaart. Ze vonden elkaar aan het Royal College of Music in Londen in 1994 en vormen dus strikt genomen een Engels strijkkwartet. Maar de eerste violiste Corina Belcea is een Roemeense en de altist Krzysztof Chorzelski een Pool. In hun geestelijke bagage dragen zij de beste tradities van strijkkwartetspel van het Alban Berg Kwartet en het Amadeus Kwartet met zich mee. De andere musici zijn de Fransen Axel Schacher (tweede viool) en Antoine Lederlin (cello). Gevieren mengen zij hun diverse invloeden tot een gemeenschappelijke muzikale taal.
De diversiteit uit zich ook in de repertoirekeuze. Zo combineert het Belcea Quartet het traditioneel klassiek-romantisch werk met hedendaagse composities waarvan ze wereldpremières verzorgen, zoals Twisted Blues with Twisted Ballad van de Engelse componist Mark-Anthony Turnage in 2010. Het Belcea Quartet treedt geregeld op in concertzalen wereldwijd, zoals het Concertgebouw in Amsterdam, het Palais des Beaux-Arts in Brussel en Carnegie Hall in New York. Ook op festivals is het veelvuldig present, zoals in Salzburg, Aldeburgh en Edinburgh en bij de Schubertiade Schwarzenberg. Muzikale partners van het kwartet zijn onder meer Piotr Anderszewski, Martin Fröst, Valentin Erben, Ian Bostridge en Matthias Goerne. Het Belcea Quartet was ensemble in residence van het Konzerthaus in Wenen in 2010 en is nu gastensemble van de Guildhall School of Music and Drama in Londen. Via de pas opgerichte Belcea Quartet Trust stimuleert het kwartet jonge strijkkwartetten en nieuwe compositie-opdrachten bij toonaangevende componisten van dit moment.
De omvangrijke discografie van het Belcea Quartet omvat de complete kwartetten van Beethoven, Bartók en Britten en muziek van Schubert, Brahms, Mozart, Debussy, Ravel en Dutilleux. De uitvoeringen van de complete kwartetten van Beethoven in het Wiener Konzerthaus in mei 2012 werden gefilmd en uitgezonden op Mezzo TV en verschenen op dvd, samen met de documentaire van het hele project door Jean-Claude Mocik, ‘Looking for Beethoven.’
Beethoven en de geest van Haydn & Mozart
In de eerste strijkkwartetten die Ludwig van Beethoven op zijn achtentwintigste afleverde in Wenen wilde hij een andere wind laten waaien. Minder hoffelijkheid en vriendelijkheid dan bij zijn grote voorbeelden Haydn en Mozart, en meer spierballen, lossere omgangsvormen en grotere expressie. Dat leverde hem bij het Weense publiek zowel bewondering op als verbazing. Het enorme succes dat Beethoven met de werken had leidde er zelfs toe, dat Haydn zíjn (laatste) serie kwartetten opus 77 niet voltooide, misschien omdat hij zijn kortstondige leerling als zijn meerdere in het genre beschouwde. Niettemin worden Beethovens vroege kwartetten wel eens omschreven als Haydn-kwartetten in de taal van Beethoven. In het Strijkkwartet opus 18 nr.3, het vroegste kwartet uit de serie, gaat het vooralsnog vriendelijk en glimlachend toe in het eerste deel. En ook het Andante is terughoudend en zonder grote gebaren en heftige affecten, en het verende scherzo nog helemaal in de trant van het klassieke menuet. Het lijkt alsof Beethoven alle energie heeft opgepot om pas in de Finale de remmen los te laten voor zijn temperament, virtuositeit en geestigheid.
De verwarring van Turnage
Het Belcea Quartet verzorgde op 7 december 2010 in Londen de wereldpremière van Twisted Blues with Twisted Ballad voor strijkkwartet van Mark-Anthony Turnage dat Turnage in 2008 componeerde. Naar zijn eigen zeggen zou het Turnages eerste werk voor strijkkwartet zijn. Vanavond gaat de Nederlandse première van zijn tweede werk voor strijkkwartet, Contusion uit 2013, dat op 6 december j.l. zijn wereldpremière beleefde door het Belcea Quartet in de Wigmore Hall in Londen. Het betreft een opdrachtwerk van The Radcliffe Trust, NMC Recordings en de Wigmore Hall, met ondersteuning van André Hoffmann, president van de Zwitserse Fondation Hoffmann.
Sinds het grote succes van de opera Blood on the Floor midden jaren 1990 wordt de Britse componist Mark-Anthony Turnage geassocieerd met de geslaagde symbiose tussen hedendaags klassiek en jazz. Turnage stond altijd al dicht bij jazz, maar werkte slechts nu en dan in een jazzidioom terwijl hij gelijktijdig zijn eigen vrije stijl ontwikkelde. Die stijl staat loodrecht op ‘klassiek’: Turnage zegt weinig geïnteresseerd te zijn in de muziek van het verleden. ‘Wat heeft zij met mij te maken? Zelfs indien een groot deel van de eigentijdse muziek mij niet bevredigt, dan is ze tenminste van mijn tijd.’
Turnage groeide op in een muzikaal milieu: zijn ouders waren amateurmusici en zijn moeder hield van Beethoven. Hij leerde vroeg piano spelen en werd op school Wolfgang genoemd. Zelf luisterde hij als jongeling het liefst naar jazz-funk, jazz-improvisatie en groepen zoals Weather Report. Zijn moeder vond popmuziek ‘het kwaad’ en zorgde ervoor dat die thuis nooit klonk. Als voorbeelden noemt Turnage Miles Davis, verder Stravinsky, Andriessen, Ligeti en zijn docenten Oliver Knussen en Hans-Werner Henze.
Uit veel muziek van Turnage klinkt de donkere kant van zijn visie op het leven. Het lyrische en poëtische zet hij tegenover het elegische, de duisternis, de hang naar de dood. Dat is volgens Turnage niet bedoeld, ‘maar het schijnt altijd vanzelf die weg op te gaan.’ Melancholie viert hoogtij in zijn werk. Veel titels verraden dat, maar het zijn daarom nog geen programmatische stukken. Turnage wil in zijn muziek de wereld van vandaag weerspiegelen. De kleine mens leeft in de duisternis zijn tragedie van het moderne leven. Angst, ontreddering, doodsverlangen en melancholie als verlangen naar een onbereikbare betere wereld klinken bijzonder ‘romantisch’ eigentijds. Iets dergelijks staat de luisteraars ook bij Contusion te wachten.
Rosamunde
Dan weer terug naar het verleden, naar de stad van Beethoven en Schubert. De drie nu bekendste strijkkwartetten (waaronder het Kwartet ‘Der Tod und das Mädchen’) van Schubert stammen uit de laatste vier jaar voor zijn vroege dood. Daartoe behoort ook het Strijkkwartet nr. 13 in a, bijgenaamd ‘Rosamunde’. Het stuk opent met een melancholieke melodie die lijkt op die van Gretchen am Spinnrade. Maar zijn bijnaam dankt het kwartet aan het thema van het tweede deel, afkomstig uit de toneelmuziek Rosamunde en dat hij drie jaar later nog in zijn Impromptu in Bes zou gebruiken. Schubert droeg dit kwartet op aan de violist Ignaz Schuppanzigh, die veel kwartetten van Beethoven ten doop had gehouden en ook van dit werk de première verzorgde op 14 maart 1824.