dinsdag 24 november: Cuarteto Casals

Concertgebouw de Doelen, Jurriaanse Zaal, 20:15 uur

Cuarteto Casals

Vera Martínez viool
Abel Tomàs viool
Jonathan Brown altviool
Arnau Tomàs cello

om 19:30 voorafgegaan door een optreden van het Cassadó Quartet (Beethoven op.18 nr 3)

 

Joseph Haydn (1732-1809) Strijkkwartet in f opus 20 nr. 5 (1772)
 

Moderato
Menuet
Adagio
Fuga a tre soggetti: Allegro

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) Strijkkwartet nr. 5 in Bes opus 92 (1952)
 

Allegro non troppo
Andante
Moderato

pauze

 

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet nr.12 in Es opus 127 (1825)
 

Maestoso-Allegro
Adagio ma non troppo e molto cantabile
Scherzando vivace
Finale

casals2

Cuarteto Casals

Sinds de oprichting van het Cuarteto Casals aan de Escuela Reina Sofia in Madrid onder leiding van docent Antonello Farulli in 1997 is dit kwartet een van de meest vooraanstaande strijkkwartetten van Europa geworden. Het Cuarteto Casals kreeg lovende kritieken en was winnaar van diverse internationale muziekwedstrijden voor strijkkwartetten, zoals in Londen in 2000 en de Johannes Brahms International String Quartet Competition in 2002. In 2005 kreeg het kwartet de prijs van de stad Barcelona, in 2006 de Spaanse Nationale Muziekprijs en in 2008 de prestigieuze Borletti-Buitoni Trust Award in Engeland. Het kwartet had optredens in Londen, Amsterdam, Rotterdam, New York, Berlijn, Washington, Wenen, Keulen, Parijs, Zuid-Amerika, Rusland en Japan. Het Cuarteto Casals is het huis-ensemble van het Auditori in Barcelona, waar de jaarlijkse concertserie van het kwartet wordt ontvangen met lovende kritieken. Het Cuarteto Casals begeleidde de koning en koningin van Spanje tijdens staatsbezoeken. In 2010 bracht het kwartet al zijn zesde cd uit, met de strijkkwartetten opus 33 van Haydn. Eerder verschenen opnamen van de strijkkwartetten en het pianokwintet van Brahms, van kwartetten van Ravel, Joaquin Turina, Eduard Toldrá, Arriaga, Mozart, Debussy en Zemlinsky. Het Cuarteto Casals werkte samen met diverse hedendaagse componisten als de Schot James MacMillan en de Hongaar György Kurtág, en hield werken ten doop van Jordi Cervelló, David del Puerto en Jesús Rueda. Het kwartet musiceerde met onder meer Elizabeth Leonskaja, Oleg Maisenberg, Claudio Martinez Mehner, Christophe Coin, Thomas Riebl en Michael Collins en was te horen via diverse Europese radio-stations. Het Cuarteto Casals is gastensemble van het conservatorium van Barcelona.

Haydn en de Zonnekwartetten

Een gesprek tussen vier verstandige mensen die kunnen luisteren, rustig praten, maar nooit teveel zeggen. Zo omschreef Wolfgang Goethe ooit het strijkkwartet. Een soort democratie in tonen. Voor componisten geldt het sinds tweehonderdvijftig jaar als het hoogste examen. Het fijnproeversgenre eist immers een perfecte beheersing van het intellectuele en artistieke spel van evenwicht tussen vier stemmen. Van een ideaal midden tussen onafhankelijkheid en samenhang.

Joseph Haydn waagde zich aan zijn eerste proeve met zijn Strijkkwartetten opus 3 uit 1764,  de tijd dat het nieuwe genre langzaam ontkiemde. Als man van vijfentwintig was hij als violist in dienst gekomen op het lieflijke slot Weinzierl in de buurt van Wenen. Naar het schijnt begon hij hier voor het eerst in opdracht te componeren. Volgens zijn biograaf Griesinger zou Haydn hier ook het strijkkwartet hebben ‘uitgevonden’, bij toeval. De slotbewoner baron Fürnberg liet vier strijkers komen om allerlei muziek te spelen, en vroeg Haydn voor dit toevallige groepje muziek te componeren. Zo zou het nieuwe genre van het strijkkwartet zijn ‘ontstaan’. Sinds dit bericht van Griesinger als waar is aangenomen, wordt zijn held Haydn ‘de vader van het strijkkwartet’ genoemd, hoewel diverse andere componisten hem voorgingen.

In de jaren 1770 liet Haydn steeds meer van zich horen. Vanuit het isolement van zijn nieuwe verblijf in het sprookjesachtige paleis Esterháza aan de oever van het Neusiedlermeer leverde hij de toonaangevende muziekuitgevers van Europa een steeds grotere stroom hoogst originele muziek. Zo verschenen zijn Strijkkwartetten opus 20 in 1774 in Parijs. Maar muziekuitgever Hummel gaf ze in 1779 in Amsterdam en Berlijn opnieuw uit, met op het titelblad de afbeelding van een zon. Sindsdien wordt de serie aangeduid met ‘Sonnenquartette.’ Nieuw aan deze kwartetten, vergeleken met de eerdere, is de toegenomen omvang, het grotere contrast tussen de delen, en dat er maar liefst twee in mineur staan: en dát voor stukken die nog ‘divertimento’ heten!  F-klein is een zeldzame toonsoort voor een klassiek strijkkwartet, Haydns Strijkkwartet opus 20 nr.5 is dan ook melancholiek van toon. In deel 1 ontspint zich een fugatisch spel van thema en contrapunt en worden de melodische lijnen veelvuldig omspeeld met barok aandoende ornamenten. Ook het aansluitende menuet schudt de ernstige stemming niet van zich af. Het Adagio is een lieflijk deinende siciliano, en aan het eind staat een plechtige fuga in archaïsche stijl, alsof Haydn een groet brengt aan de barokke reus Bach die hij nooit gekend heeft.

Wachten op de dood van Stalin

‘Deze muziek is opzettelijk onharmonisch, chaotisch en onmogelijk te onthouden. Dit is spelen met obscure zaken. Zoiets kan slecht aflopen.’ Zo heette het dreigend in een berucht artikel in de Pravda in 1934. Ook de kop sprak boekdelen: ‘Chaos in plaats van muziek’. Hij was naar men zegt door Stalin zelf gedicteerd. Het muziekwerk dat zijn toorn gewekt had was de opera Lady Macbeth van Mtsensk van Dmitri Sjostakovitsj die in Leningrad voor korte tijd op de planken was gebracht. De opera veroorzaakte een van de grootste schandalen uit de muziekgeschiedenis. Sjostakovitsj’ reactie op deze terreur was zijn ‘emigratie naar het innerlijk’. Naast openbare werken die hij schreef als een soort bewijs van goed gedrag componeerde hij zijn persoonlijke bekentenismuziek uitsluitend voor de bureaula. Het was wachten op betere tijden, op politieke dooi, op de dood van Stalin. Zeker na de nieuwe politieke zuiveringen en toegenomen repressie en censuur in 1948. In de bureaula lagen te sluimeren de liederencyclus Op joodse volkspoëzie, het Eerste vioolconcert en het Vierde strijkkwartet, alle drie uit 1948-1949.

Ook het Vijfde strijkkwartet uit 1952 wachtte op betere tijden. Het borrelde op in de geest van de componist naast bijna verplichte patriottische kost als Lied van het woud en de  cantata De zon schijnt over ons moederland. Misschien dat Sjostakovitsj het kwartet een ander, misschien wat blijer en triomferend slotdeel had gegeven, als hij het stuk na Stalins dood had geschreven. Nu blijft de hele teneur van het werk donker, verlaten en gejaagd, ondanks walsachtige en rustiek zangerige episoden.  

Strijkkwartet van een stokdove componist

In zijn zestien strijkkwartetten, waarvan de eerste serie verscheen in 1801 en de laatste in zijn sterfjaar 1827, verlegde Ludwig van Beethoven, innovatief als altijd, de grenzen en conventies. En dat bij een genre dat zijn hoogtepunt en perfectie allang bereikt leek te hebben in de werken van Haydn en Mozart. Na een pauze van dertien jaar pakte Beethoven in 1823 de draad van het strijkkwartet weer op. Want toen opende een verre bewonderaar een briefwisseling met de componist. Het was Nikolaus prins Galitzin (1794-1866), een fanatieke muziekliefhebber uit St. Petersburg en een begaafd cellist. Veel liefhebbers van Beethovens muziek waren volgens Galitzin sinds zijn volledige doofheid totaal vervreemd geraakt van Beethovens werk, met name van de late werken zoals de Pianosonate opus 111. Omdat Galitzin het betreurde dat Beethoven al geruime tijd het genre van het strijkkwartet had verwaarloosd, nodigde hij de componist in 1822 uit er een aantal voor hem te schrijven. Beethoven ging op dit voorstel in en schiep zodoende de hoogste en laatste top van zijn kwartetkunst.

 

Het eerste, het Strijkkwartet opus 127, liet tot februari 1825 op zich wachten, omdat Beethoven het werken daaraan maandenlang moest onderbreken vanwege zijn Negende symfonie. De eerste uitvoering van het kwartet met een strijkersensemble onder leiding van de violist Ignaz Schuppanzigh in Wenen werd een compleet fiasco. Een tweede poging twee weken later, op 23 maart, door hetzelfde kwartet maar nu onder leiding van de tweede violist Joseph Böhm, Beethovens ‘wakkere fiedelaar’, slaagde beter. Beethoven zelf was bij de uitvoering niet aanwezig, maar wachtte in een naburige Weense kroeg op het nieuws.

Clemens Romijn

 

volgend concert
dinsdag 15 december 2015
Rubens Kwartet & bas-bariton Robert Holl
met Brahms, Barber, Webern en Schoeck