19 december 2017: Artemis Quartett

Jurriaanse Zaal – Concertgebouw de Doelen – Rotterdam – 20:15 uur
voorprogramma – 19:30 – Diaghilev Kwintet

Artemis Quartett
Vineta Sareika (viool)
Anthea Kreston (viool)
Gregor Sigi (altviool)
Eckart Runge (cello)

Joseph Haydn (1732-1809): Strijkkwartet in G opus 76 nr.1 (1797)
Allegro con spirito
Adagio sostenuto
Menuetto: Presto
Finale: Presto

Ludwig van Beethoven (1770-1827): Strijkkwartet in Bes opus 133 ‘Grosse Fuge’ (1825/26)
Overtura: Allegro – Allegro – Fuga

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975): Strijkkwartet nr.7 in fis opus 108 (1960)
Allegretto
Lento
Allegro

pauze

Robert Schumann (1810-1856): Strijkkwartet nr.1 in a opus 41 nr.1 (1842)
Introduzione – Andante espressivo – Allegro
Scherzo: Presto – Intermezzo
Adagio
Presto – Moderato

Artemis Quartett

Het Berlijnse Artemis Quartett werd opgericht in 1989 aan de Lubeckse Musikhochschule toen de leden nog studeerden. Mentoren waren onder meer Walter Levin, het Emerson, het Juilliard en het Alban Berg Kwartet. in 1996 won het kwartet de eerste prijs bij het ARD Wettbewerb en kort daarna de Premio Borciani, waarna de internationale doorbraak volgde. Met het debuut in de Berlijnse Philharmonie in 1999 begon het kwartet zijn carrière officieel. Met de komst van Gregor Sigi en Friedemann Weigle in 2007 begon een nieuwe tijd, met optredens in onder meer de Salzburger Festspielen. Naast wereldwijde optredens zijn de musici sinds 2005 nog docenten aan de Universität der Künste in Berlijn en gastdocent aan de Chapelle Reine Elisabeth in Brussel. Het repertoire van het Artemis Quartett loopt van de Weense Klassieken tot hedendaags. Mauricio Sotelo (2004), Jörg Widmann (2006) en Thomas Larcher (2008) schreven speciaal werken voor het kwartet. in de door het Artemis Quartett in 2015 opgerichte compositiewedstrijd was Eduard Demetz een van de winnaars. Zijn Tweede strijkkwartet kreeg zijn première door het Artemis Quartett in Berlijn in 2016. Na de tragische dood van Friedemann Weigle in 2015 veranderde de samenstelling va het kwartet, met Anthea Kreston op tweede viool en Gregor Sigi ais altist.

Haydn eert Bach en Händel

Het waren tijden van grote ontdekking die Joseph Haydn beleefde na zijn pensioen, nota bene in Engeland. Hij was overweldigd door Messiah en andere oratoria van Händel. Deze muziek was hem totaal onbekend! Met deze herinnering in zijn achterhoofd leefde hij zich verfrissend uit in zijn Strijkkwartetten opus 76, zijn laatste complete serie. Het Strijkkwartet in G opus 76 nr.1 opent met drie akkoorden die de oren van de luisteraars op scherp zetten. Daarna brengt de cello het eerste thema dat door de andere instrumenten wordt nagebootst. Onverwachte akkoorden leiden naar een kort optreden van een tamelijk onschuldig tweede thema, dat net als het gehele eerste deel echter volledig wordt gedomineerd door het eerste thema. Bij de recapitulatie gaat het thema nog gepaard met een contrapuntische tegenmelodie alsof er een fuga in de lucht zit. Maar die komt niet. In het langzame deel steekt een plechtige door akkoorden begeleide melodie in C-groot af tegen een figuur die eerst door de cello wordt gebracht, begeleid door herhaalde patronen van tweede viool en altviool. Het levendige Menuet heeft een Trio met een opvallend virtuoze primariuspartij. Het afsluitende Allegro begint verrassenderwijs in g-klein, maar wendt dan de steven naar hoofdtoonsoort G-groot. Deze Finale is vol boeiende harmonische wendingen en contrapunt, maar van een echte fuga, zoals in eerdere kwartetten van Haydn, komt het niet.

Kwartet van een dove componist

Van een fuga komt het wel bij het volgende werk, een Grosse Fuge nog wel. Ze behoort tot dat merkwaardige late kwartetoeuvre van Ludwig van Beethoven toen hij volledig doof was. De aansporing daartoe kwam in 1822 van Nikolaus prins Galitzin, een fanatieke muziekliefhebber uit St. Petersburg en een begaafd cellist. Beethoven ging op de uitnodiging in, al was het met jaren vertraging. De eerste uitvoering van het eerste Strijkkwartet opus 127 in 1825 werd een fiasco. Musici en luisteraars hadden grote moeite met deze weerbarstige materie. De reusachtige en merkwaardige Grosse Fuge gaf Beethoven uit als een afzonderlijk werk onder opusnummer 133. Het lijkt of hij hier worstelt met een hogere macht, zoals wel vaker. Nu eens heerst er een fel licht, dan weer beklemmende duisternis. Het is niet aangenaam toeven in deze klanken. Hogere machten, maar ook veel luisteraars worden weggejaagd met onbegrijpelijke taal, dissonanten en heftige gevoelsontladingen. Technisch gezien is sprake van een dubbelfuga in een veelal homofoon landschap, maar het geheel lijkt eerder een improvisatie. ‘Grande fugue, tantôt libre, tantôt recherchée’, vermeldt de titelpagina van de eerste druk uit 1827, en inderdaad, vrije en streng geconstrueerde episoden wisselen elkaar af. De Grosse Fuge was ontoegankelijk voor de oren van Beethovens tijdgenoten, en nu nog zaait ze bij veel luisteraars opperste verwarring. Waren de soms heftige dissonanten een uitdrukking van de tijdgeest?

Herdenking van een tragisch verlies

In 1960 componeerde Dmitri Sjostakovitsj twee strijkkwartetten, maar met grote verschillen: het Zevende en Achtste. Het Achtste is complex en grootschalig, en werd populair na de bewerking tot ‘kamersymfonie’ door Rudolf Barshai. Het Zevende is van alle veertien strijkkwartetten het kortst en het eenvoudigst, maar wordt minder vaak gespeeld en opgenomen. Beide zijn autobiografisch getint. Misschien kwam dat door de politieke dooi van het Chroetsjov-regime? Kunstenaars zetten toen voorzichtigjes de luiken van hun innerlijk weer open. Zo ook Sjostakovitsj, na vijfentwintig jaar ’innere Emigration’. Hij verkende nu filosofische en persoonlijke thema’s, als de dood, het noodlot, universele waarden en de strijd van de menselijke geest. Het Zevende strijkkwartet was een ‘in memoriam’ voor zijn eerste vrouw Nina, die onverwachts overleed in 1954, een jaar na Stalin. In drie korte delen laat Sjostakovitsj afwisselend verdriet klinken, tederheid en passie, namelijk in eerst een melancholiek Allegretto, een nocturne-achtig Lento en dan een woedend, stormachtig en wanhopig Allegro. Des te pijnlijker dat hij pas na zes jaar wachten in staat was deze muzikale herdenking van zijn tragische verlies op papier te krijgen.

Denkend aan Bach, Clara en Beethoven

Net als bij het kwartet van Haydn is ook bij het Strijkkwartet opus 41 nr.1 van Robert Schumann de fascinatie voor contrapunt te horen, vooral de techniek van de canon. Want de inzetten van de vier instrumenten liggen als dakpannen over elkaar heen. Daarna ontvouwt zich een sonatevorm met niet erg sterk contrasterende thema’s die zich met elkaar vervlechten in een sterk contrapuntisch weefsel van stemmen. Het vliegensvlugge scherzo is hoorbaar een hommage aan de feeërieke scherzi van goede vriend Mendelssohn. Misschien dat het romantische en introverte langzame deel wel het meest persoonlijke deel is, en tegelijk een eerbetoon aan Schumanns grote idool Beethoven. Want de melodie herinnert sterk aan het thema van het langzame deel uit Beethovens Negende symfonie.
Opnieuw sterk canonisch is de wervelende finale, met twee thema’s waarvan het tweede voortkomt uit het eerste en met de karakteristieke kwintsprong in de melodie die verwijst naar Clara Schumann. Een wonder van een vondst is de zachte serene koraalmuziek vlak voor de energieke eindsprint.

Clemens Romijn

 


Diaghilev Kwintet (voorprogramma om 19:30)

María Luisa Parejo Bullón (piano)
Romina Engel (viool)
Marnix Verberne (altviool)
Belén Ruiz Vega (cello)
Floyd Vermaes (contrabas)

Het Diaghilev Kwintet is een jong kamermuziekensemble opgericht door studenten van het Codarts Conservatorium. De samenstelling van het ensemble is bijzonder: piano, viool, altviool, cello en contrabas. Het beroemdste stuk voor deze samenstelling is ongetwijfeld Schuberts Forellen kwintet, maar het Diaghilev Kwintet kiest tegendraads voor het relatief onbekende kwintet van Vaughan Williams. De componist schreef het kwintet in zijn jonge jaren en dat komt duidelijk naar voren in de muziek: stormachtig en gepassioneerd! Het Diaghilev Kwintet wordt gecoacht door Gijs Kramers, altviolist van het Ruysdael Kwartet. De pianiste van het gezelschap zal het voorconcert openen met twee delen uit de Suite Bergamasque van Debussy.

Claude Debussy (1862-1918): Suite Bergamasque for piano solo
Prelude
Menuet

Ralph Vaughan Williams (1872-1985): Piano quintet in c minor
I. Allegro con fuoco


Volgend concert: dinsdag 16 januari 2018
Cuarteto Casals speelt Beethoven